Bekroning of ondersteuning van onderzoeksprojecten

De Olbrechtsprijs

Het Olbrechtsgenootschap vzw heeft tot doel de bevordering van zowel intercultureel Europees als buiten-Europees volkskundig en antropologisch onderzoek. De vereniging stelt met de Olbrechtsprijs daartoe bedragen ter beschikking voor de ondersteuning of de bekroning van dit volkskundig onderzoek.

Dit reglement treedt in werking op 10 februari 2024.

Voor de bekroning of de eenmalige ondersteuning van cultuurhistorisch of antropologisch onderzoek (buiten masterscripties en doctoraatsverhandelingen) gelden volgende modaliteiten:

Prijzen

  • Aan de jaarlijkse bekroning van een onderzoeksproject (buiten masterscripties en doctoraatsverhandelingen) is 2000 euro verbonden. Deze bekroning vindt maximaal een keer per jaar plaats.

  • Aan de ondersteuning van een onderzoeksproject is maximum 3000 euro verbonden. Deze ondersteuning wordt maximaal een keer per jaar toegekend.

  • Een onderzoeker kan voor beide zaken een aanvraag indienen, maar slechts een prijs ontvangen voor één van beide mogelijkheden: hetzij de bekroning, hetzij de onderzoekondersteuning.

Wie

  • Elke (erfgoed)vereniging of -groep, of  individuele persoon kan in aanmerking komen voor deze prijzen.

Procedure

  • Kandidaten dienen een aanvraag in voor 30 september

  • Om voor de beoordeling van een bekroning van een onderzoeksproject in aanmerking te komen, dient een aanvraag te voldoen aan volgende voorwaarden: 

    • toelichting bij de relevantie, het innoverend karakter en het wetenschappelijk belang van het project; 

    • de plaats van het voorgestelde onderzoek binnen de studie van de volkscultuur in Vlaanderen en / of daarbuiten;

    • een gedetailleerde lijst van informatiebronnen;

    • informatie over de vorm waarin de resultaten van het project zullen worden gepresenteerd.

  • Om voor de beoordeling van een onderzoeksondersteuning in aanmerking te komen, dient een aanvraag te voldoen aan volgende voorwaarden:

    • de (werk)titel en een gedetailleerde beschrijving van het project (max. 2 blz.);

    • het beoogde resultaat en de gehanteerde methode;

    • toelichting bij de relevantie, het innoverend karakter en het wetenschappelijk belang van het project;

    • een stappenplan of werkschema;

    • een gedetailleerde lijst van informatiebronnen;

    • informatie over de vorm waarin de resultaten van het project zullen worden gepresenteerd;

    • een budgetraming en toelichting waarvoor de Olbrechtsprijs gebruikt zal worden.

  • De aanvragen zullen door deskundigen worden beoordeeld aan de hand van volgende criteria:

    • de algemeen toegepaste criteria voor de beoordeling van een wetenschappelijk onderzoeksproject dat zich onderscheidt door een originele benadering van het onderwerp; 

    • de beschrijving van de onderzoeksopzet; 

    • de hoge wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van het onderzoeksonderwerp; 

    • de uitwerking van de probleemstelling;

    • de verantwoording en de uitwerking van de gehanteerde methode; 

    • het kritisch gebruik van de informatiebronnen; 

    • de verwerking en de presentatie van de onderzoeksgegevens;

    • het hanteren van correct taalgebruik.

  • Het bestuursorgaan stelt minimaal twee deskundigen aan die de wetenschappelijke waarde beoordelen. Ze zullen hierover schriftelijk verslag uitbrengen aan het bestuursorgaan. Op basis van het advies neemt het bestuursorgaan een beslissing over het wel of niet toekennen van de Olbrechtsprijs. Tegen de beslissing van het bestuursorgaan is geen verhaal mogelijk. De gemotiveerde beslissing van het bestuursorgaan wordt aan de aanvrager schriftelijk overgemaakt.

  • Aanvragen worden officieel ingediend bij de secretaris van het Olbrechtsgenootschap: 

    • e-mail: info@olbrechtsgenootschap.be 

    • adres: Abdijstraat 1, BE-3271 Averbode 

    • elke aanvraag bevat alle relevante gegevens in verband met de aanvrager: naam, contactgegevens.

    • Voor de aanvraag tot bekroning: een onderzoeksrapport wordt in drie exemplaren bezorgd aan de secretaris; 

    • Voor de aanvraag tot ondersteuning: het dossier wordt in drie exemplaren en in digitale versie bezorgd aan de secretaris.

  • De secretaris bewaart de verslagen van de deskundigen.

  • Een kopie van de ingezonden doctoraatsverhandeling wordt bewaard in het archief van het Olbrechtsgenootschap. Derden kunnen het werk raadplegen na toestemming van de auteur. Deze voorwaarde vervalt na vijf jaar. 

  • Bij de ondersteuning van een onderzoeksproject dient de vermelding te worden voorzien: ‘met steun van het Olbrechtsgenootschap’. 

Lopend & bekroond onderzoek

Lopend onderzoek

  • De drinkkom van Sint-Franciscus bij de zusters Franciscanessen van Herentals. Een historische en materiaaltechnische studie.

    De studie wil volgende vragen beantwoorden: Hoe is het kommetje in Mechelen en Herentals geraakt en wat gebeurde er mee de voorbije eeuwen? Hoe kan er dankzij stilistisch en materiaaltechnisch onderzoek worden bepaald of dit effectief een dertiende-eeuws kommetje is dat Sint-Franciscus tijdens zijn leven heeft gebruikt? En wat weten de zusters van Herentals over het eigentijdse gebruik van de kom te vertellen (immaterieel erfgoed)?

  • Tony Oost, Rouwen langs de weg, wegen van rouw. Bermmonumenten in België.

    Voor het eerst wordt een breed onderzoek verricht naar bermmonumenten in België voor personen die in de openbare ruimte een plotse en onverwachte dood stierven. Behalve verkeersdoden vallen hieronder ook slachtoffers van moord, zelfdoding, verdrinking, rampen, aanslagen en fysiek falen. Een duizendtal voorbeelden van de zestiende eeuw tot 1 januari 2017 worden vanuit meerdere hoeken bekeken en aan buitenlandse voorbeelden getoetst. 

Bekroonde onderzoeksprojecten

  • Bouwplan van Het Paradijs. Het onderzoek naar de behoefte, de haalbaarheid en de wenselijkheid van een (t)Huis voor het figurentheater in Vlaanderen, 2007.

    Van 2005 tot 2009 voerde Het Firmament, (t)Huis voor figurentheater, in samenwerking met FARO een diepgaand onderzoek uit naar de mogelijkheden om de tot hiertoe weinig bekende erfenis van het figurentheater te vrijwaren en een actuele invulling te geven. De resultaten zijn gebundeld in het boek De boom op het dak. Verdiepingen in het figurentheatererfgoed (2009), geschreven door Simon Smessaert met medewerking van Roel Daenen.

  • Een boekje vol vriendschap. Het poëziealbum in Vlaanderen, 2003.

    In gereduceerde vorm gepubliceerd als: 
    ‘Eeuwige vriendschap. Het poëziealbum in Vlaanderen’, Volkskultur an Rhein und Maas 16 (1997), p. 45-68.

    ‘Een kleine herinnering: het poëziealbum in Vlaanderen’, Jaarboek Provinciale Commissie voor Geschiedenis en Volkskunde (deel 10), Antwerpen, 1998-1999, p. 84-96.



  • Marian Pilgrimage Sites in Brabant: A Bibliography of Books Printed between 1600 and 1850, Leuven, 2008.

  • Vrijmetselarij in het volksgeloof en het volksverhaal.

    In gereduceerde vorm gepubliceerd als: 
    ‘De vrijmetselarij in het volksgeloof en het volksverhaal: Deel I’, Volkskunde 99, 3 (1998), p. 141-269.

    ‘De vrijmetselarij in het volksgeloof en het volksverhaal: Deel II’, Volkskunde 99, 4 (1998/4), p. 273-429.


  • Willy Braekman, Middeleeuwse witte en zwarte magie in het Nederlands taalgebied. Gecommentarieerd compendium van incantamenta tot einde 16de eeuw, Gent, 1997.

    Willy Braekman wordt in binnen- en buitenland gewaardeerd als kenner van de Middelnederlandse artesliteratuur. In dit boek publiceert hij een gecommentarieerd compendium van alle Nederlandse bezweringen die hij gedurende een kwarteeuw speurwerk in handschriften en drukken tegenkwam. De uitgave is voorzien van woordverklaringen en commentaar, waarin vaak verwante Latijnse, Middelhoogduitse en Middelengelse bezweringen ter vergelijking worden aangehaald. Aan het compendium zelf gaan een uitvoerige bibliografie en een uitgebreide inleiding vooraf. Daarin bespreekt Braekman het verschil tussen witte en zwarte magie, de verhouding tussen magie en religie en het verschil tussen gebed, zegening en bezwering. Verder beschrijft hij kort de ruim vijftig handschriften en de zeven drukken waarin de 398 opgenomen bezweringen voorkomen. De bezweringen worden verdeeld in medische zegeningen (zowel tegen kwalen van mensen als tegen kwalen van dieren, vooral paarden) en niet-medische (incantamenta, magische middelen voor allerlei doeleinden, bijvoorbeeld het opsporen van dieven en gestolen goed of het oproepen van geesten). Het boek wordt met een motievenregister afgesloten. (Bron: Kantl)


  • Onderwijs te Leuven van omstreeks 1830 tot omstreeks 1862.

    Rik Uytterhoeven publiceerde vele tientallen bijdragen over de geschiedenis van Leuven en van de universiteit. In 1991 verscheen zijn eerste bijdrage in de reeks Nostalgia Lovaniensis, waarin hij het verleden van de KU Leuven belichtte in accuraat historisch commentaar, geïllustreerd met prachtige, vaak uiterst zeldzame prentkaarten uit zijn privé-verzameling. (Bron: KU Leuven - https://nieuws.kuleuven.be/nl/2012_en_vroeger/0607/01/in-memoriam-rik-uytterhoeven)

  • De schutterswedstrijden der Brabantse gilden 1300-1600. Beelden uit onze volkscultuur, Turnhout, 1996.

  • Een inventaris van het Fonds M. De Meyer - A. De Cock. 

    In gereduceerde vorm gepubliceerd als: 
    ‘Een inventaris van het Fonds M. De Meyer - A. De Cock in het Volkskundemuseum te Antwerpen’, Jaarboek Provinciale Commissie voor Geschiedenis en Volkskunde (deel 5), Antwerpen, 1992-1993, p. 148-167.

  • Het latrinaire gebeuren. Geschiedenis van de W.C., Gent, 1993.

    De wc, je staat er niet bij stil. Het watergespoelde toilet is immers een vaste waarde geworden. Nog niet zo lang geleden was het wel even anders en wie vaak en ver op reis gaat wordt dikwijls geconfronteerd met – zacht gezegd – niet zo hygiënische toiletten. Malaparte schreef al: "De graad van beschaving van de mens kan men vaststellen aan de manier waarop hij zijn gevoeg doet". Hoe men het doet, wordt in dit boek ten voeten uit geschetst. Vijf jaar speuren in bibliotheken, archieven, musea en ‘te velde’ levert een historische studie van het kleinste kamertje op, universeel in tijd en ruimte. Van Alaska tot Zanzibar, van aap tot astronaut, wordt het latrinaire gebeuren gevolgd, ontleed en besproken.

  • Dirk Callewaert, Inhoud en functie van een verboden volksboek - Die Evangelien van den Spinrocke. 

    Gepubliceerd als: 
    Die Evangelien vanden Spinrocke. Een verboden volksboek ‘zo waar als evangelie’ ca. 1510, Kapellen, 1992.

  • Sagenonderzoek in het Land van Lier.

  • Leuvense almanakken 1716-1900. 

    Gepubliceerd in de reeks Nederlandse volkskundige bibliografie: deel XXXIV, Antwerpen, 1982.


  • Hubert Boone, Volksinstrumenten in Vlaanderen en Nederland.

    Boone publiceerde verschillende artikelen over de Vlaamse, Waalse en Europese volksinstrumenten, waaronderVolksinstrumenten in België (in samenwerking met Wim Bosmans), in 2000 in Leuven uitgegeven. Dit boek beoogt een zo breed mogelijk publiek en is onder andere bedoeld als gids bij de permanente tentoonstelling van Belgische volksinstrumenten in het Muziekinstrumentenmuseum (MIM) van Brussel.

  • Het geestelijk en wereldlijk Vlaams volksliedboek in Zuid-Nederland van 1508 tot 1800. Bibliografie.

    Huybens publiceerde verschillende artikelen over dit onderwerp, waaronder Thesaurus canticorum flandrensium. Het gedrukte Nederlandse liedboek in Vlaanderen (1508-1800), in 2004 uitgegeven in Leuven. Hierin geeft Huybens een overzicht van de melodiekeuzes van de Zuid-Nederlandse auteurs.

  • Brugse devotieprenten van Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Andries - Brugge, 1976.

  • Heiligen en heksen in het Netedal, Bezem en Kruis, Retie, 1974.

    Film opgenomen door Jean-Paul De Preter op 26 april 1972 ter gelegenheid van de uitreiking van de Olbrechtsprijs, die René Lambrechts ontving voor zijn studie Heiligen en Heksen in het Netedal. Bekijk hier de overhandiging van de prijs door Margriet Olbrechts-Maurissens in aanwezigheid van Jozef Van Haver, Jozef Weyns, Jozef Van Overstraeten en Wilfried Van Nespen (voormalig conservator van het Museum Volkskunde tot 1982).

    Bekijk op YouTube

  • Ikonografie van Sint-Niklaas in Vlaanderen, Gent, 1972.

  • ‘Het sprookjesarchief uit de nalatenschap van Amaat Joos’, Jaarboek XXIV van de Koninklijke Belgische Commissie voor Volkskunde, Brussel, 1971, p. 123-218.

    Deze studie brengt de algemene inventaris van het archief en de kritische uitgave van een reeks sprookjesteksten. Die twee kapittels worden voorafgegaan door een algemene inleiding. Zeer geprezen zijn steeds de inleidingen van de auteur die een volkskundig onderwerp in zijn encyclopedisch kader plaatsen. En als men daarbij weet hoe het volksverhaal bij hem ‘in het bovenste schof’ ligt ...

    Op een biografie van de Oost-Vlaming Amaat Joos (1855-1937), auteur van het onvolprezen Waasch Idioticon en uitgever van de Raadsels van het Vlaamse Volk, volgen een paar verhelderende hoofdstukken over Joos' betrekkingen met West-Vlaanderen: Guido Gezelle en de Oost-Vlamingen, Joos en de studie van de volkstaal. DeVertelsels van Joos worden dan bibliografisch toegelicht en gesitueerd in de ontwikkeling van het sprookjesonderzoek, om te komen tot de juiste waardering van Joos in zijn omgang met het opgetekende vertelsel. De bladzijden over de methodiek van Joos en de tekstkritiek van zijn sprookjes vormen het hoogtepunt van deze merkwaardige inleiding.

    (Bron: recensie door A.V. in Biekorf)

  • Uitgave van een bezweringshandschrift uit Berlare.

    Gepubliceerd als: ‘Een 19de-eeuws verzamelhandschrift, bijdrage tot de Nederlandse incantatieliteratuur’, Jaarboek XXIII van de Koninklijke Belgische Commissie voor Volkskunde, Brussel, 1970, p. 133-200.

Andere manieren van ondersteuning of bekroning